WMO HH1 - De burger kan het prima zelf regelen
Gemeenten moeten bezuinigen. Op alle vlakken, dus ook binnen de Wmo. En specifieker binnen de Hulp bij het huishouden, want dit is binnen de Wmo een groot deel van het budget. In de afgelopen maanden heb ik heel wat bezuinigingsmaatregelen de revu zien passeren. Veel van deze maatregelen sluiten echter niet of niet goed aan bij de uitgangspunten van de Wmo. Zo wordt er om te bezuinigen vaak gesneden in minuten en in diensten binnen de Hulp bij het Huishouden. Met als gevolg dat verstrekkingen op individueel niveau met hele of halve uren per week worden teruggebracht. Maar er is ook een andere manier om de kosten terug te brengen. Een manier die perfect aansluit bij de doelen van de Wmo.
Ongeveer 70% van de burgers die Hulp bij het huishouden verstrekt krijgen, krijgen dit in de variant HH1. Kenmerkend voor HH1 is de overname van schoonmaakwerkzaamheden, waarbij de burger zelf de regie voert over en sturing geeft aan de schoonmaakwerkzaamheden. De burger organiseert de hulp dus zelf.
Is deze burger dan niet eigenlijk prima in staat om zijn eigen schoonmaakprobleem op te lossen? En moet de gemeente echt als intermediair optreden om ervoor te zorgen dat er wordt schoongemaakt? Of is het misschien mogelijk om Hulp bij het huishouden voorliggend te maken voor de burgers met regievermogen? Ik denk van wel. Het sluit bovendien perfect aan bij het centrale doel van de Wmo, namelijk dat de burger wordt aangesproken om zelf oplossingen te zoeken voor zijn participatieproblemen. Mijn suggestie is daarom om HH1 voorliggend te maken voor burgers die zelf niet meer in staat zijn de schoonmaakwerkzaamheden te doen, maar die wel regievermogen hebben.
Hoe ziet dat er dan uit in de praktijk? Wat zijn de gevolgen voor de burger? Wat zijn de gevolgen voor de markt? En wat levert het op aan bezuinigingen?
Als HH1 voorliggend wordt gemaakt voor de burger, betekent dit dat hij zelf zijn schoonmaakwerk inkoopt, rechtstreeks bij de schoonmaakaanbieder of ‘zorgaanbieder’. Op zich geen lastige opgave; in het hele land zijn er diverse aanbieders van schoonmaakwerkzaamheden te vinden die bereikbaar zijn voor iedereen. De tarieven variëren van € 12,50 per uur tot € 17 per uur inclusief btw.
De schoonmaak (of zorg) is dus prima te regelen. De vraag is echter of de burger in staat is om – binnen reële grenzen – zelf de kosten te dragen. Een algemeen geaccepteerde grens die hiervoor wordt gehanteerd is dat een burger niet onder de 120% van het sociaal minimum mag uitkomen. Als de burger onder deze inkomensgrens uitkomt, moet de gemeente compenseren om te voldoen aan de uitgangspunten van de Wmo. De gemeente moet dan een indicatie afgeven voor de werkelijk benodigde compensatie van de schoonmaakwerkzaamheden. Bijvoorbeeld door een Service Level Agreement (SLA) af te sluiten met de aanbieder.
Op basis van het bovenstaande criterium, zou ongeveer 30% van de mensen met een HH1- indicatie volledig zelf kunnen voorzien in een oplossing. De overige 70% heeft gedeeltelijke of volledige compensatie nodig tegen een gemiddelde van het geldende markttarief in de lokale markt.
De gevolgen in de markt
Bij de keuze om HH1 voorliggend te maken, treden er grote gevolgen op voor de partijen waar de gemeente nu aanbestede contracten mee heeft. Zij moeten zich opeens op de vrije markt gaan bewegen en krijgen concurrentie van partijen die nu geen contractpartner van de gemeente zijn. Dit vraagt van hen dat zij hun bestaande klanten vanuit commerciële principes moeten zien te behouden en dat zij nieuwe klanten voor zich moeten winnen. Een creatieve en proactieve opstelling op het gebied van marketing, bedrijfsvoering en commercieel vermogen is dan zeker nodig, maar het is ook een stimulering van de gewenste marktwerking.
Voordeel voor de aanbieders is dat het volume aan uren dat nodig is in de markt ongeveer gelijk zal blijven, het wordt alleen bereikbaar via een andere route. Ook het aantal fulltime equivalenten (FTE’s) blijft gelijk. Dit zorgt ervoor dat de gevolgen voor de lokale arbeidsmarkt niet erg groot zullen zijn. Wel zal er, door een mogelijke verschuiving van werk, enige mobiliteit in de arbeidsmarkt ontstaan.
Hoe staan de zorgaanbieders zelf tegenover deze mogelijke verschuiving? Uit gesprekken die ik heb gevoerd met reguliere en nieuwe zorgaanbieders, kan ik opmaken dat de markt in staat is en bereid is om deze wijziging op te pakken. Het is wel van groot belang om de relatie met de marktpartijen op een juiste manier vorm te geven, zodat zij tijdig geïnformeerd worden bij een dergelijke omvangrijke beleidswijzing. Partijen kunnen zich dan tijdig en op de juiste wijze voorbereiden op de nieuwe situatie.
De gevolgen voor de gemeenten
Een logisch gevolg van deze wijziging, is dat gemeenten straks enkel nog een rol hebben in de inzet van HH2, ofwel: schoonmaakwerk, aangevuld met regiefuncties om het huishouden te organiseren. Met de aanstaande overkomst van de AWBZ functie “Begeleiding” liggen hier kansen te over om dit gecombineerd te organiseren. Men kan zich dan richten op het overnemen en ondersteunen bij de regie.
Maar het grootste gevolg van deze wijziging is natuurlijk dat er een lagere prijs ontstaat. De aanbestede tarieven zijn gemiddeld namelijk hoger dan de markttarieven die nu in de markt zichtbaar zijn. Bovendien bestaat de mogelijkheid dat de tarieven in de markt nog gunstiger worden door de toenemende concurrentie.
In cijfers betekent dit dat een gemeente van 100.000 inwoners waarvan 77% onder het sociaal minimum zit ongeveer een besparing van 2.5 miljoen euro kan realiseren zonder dat er afbreuk gedaan wordt aan de participatie en ondersteuning van burgers. In alle gemeenten waarvoor deze wijziging is uitgewerkt in een business case lijkt deze wijziging realiseerbaar. De eerste gemeente die de wijziging doorvoert is gemeente Renkum.
Tijd voor een toekomstbestendige keuze
Is deze wijziging zomaar door te voeren? Nee, het is zeker niet gemakkelijk om een dergelijke beleidswijziging door een raad en een Wmo-adviesraad gedragen te krijgen. De ervaring leert dat goede voorbereiding, begeleiding en kennisdeling met deze entiteiten van groot belang zijn. Zij moeten weten vanuit welke visie de gemeente opereert en welke keuzes door deze visie gemaakt kunnen worden.
Daarnaast is het van groot belang dat een raad ook te zien krijgt wat de mogelijkheden en kansen zijn. Veelgehoorde tegenargumenten zijn bijvoorbeeld dat de burger dan te maken krijgt met een nieuwe zorgaanbieder (wat dus niet per definitie het geval is) en andere politieke argumenten, zoals het weer aan het werk helpen van WWB-ers.
HH1 voorliggend makens is niet dè oplossing. Het belangrijkste is dat er vanuit een gedragen visie op de Wmo en ondersteuning aan burgers keuzes gemaakt worden die toekomstbestendig zijn. Het voorliggend maken van HH1 is zo’n keuze.
Auteur: Eddy de Bruin
Eddy de Bruin is partner, MT-lid en adviseur bij SCIO Consult. In zijn rol als adviseur is hij trekker geweest van het traject in gemeente Renkum om HH1 voorliggend te maken. Ook heeft hij voor diverse gemeenten business cases uitgewerkt op dit gebied.